Appeltaart
- 400 g zelfrijzend bakmeel + extra om te bestuiven
- 1 ei, gesplitst
- 250 g witte basterdsuiker
- 1 citroen, schoongeboend
- 250 g koude boter
- 8 friszure appels (bijv. goudreinet)
- 2 tl kaneel
- 150 g amandelspijs (pakje 300 g)
- 2 el abrikozenjam (pot 370 g)
Bereidingswijze
1. Doe het bakmeel, eiwit, 200 g suiker en een mespunt zout in een kom.
2. Rasp de gele schil van de citroen erboven.
3. Snijd met 2 messen de boter erdoor totdat een kruimelig deeg ontstaat.
4. Kneed met koele hand snel tot een deegbal. Druk plat, verpak in
vershoudfolie en leg 1 uur in de koelkast.
5. Verwarm de oven voor op 175 °C. 2. Bestuif het werkblad, de deegroller
en de deegbal met bakmeel en rol 2/3 van het deeg met de deegroller uit
tot een plak van 1 cm dik.
6. Steek er met de springvorm een cirkel uit en leg die op de bodem van
de vorm. Bekleed met de rest van het uitgerolde deeg de randen.
7. Schil en snijd de appels in kwarten, verwijder het klokhuis, snijd ze in
stukjes en doe in een kom. Meng de kaneel en 50 g suiker erdoor.
8. Meng de helft van het eigeel door de amandelspijs en verdeel over de bodem.
Schep de appels erop. Rol de rest van het deeg uit met de deegroller.
9. Snijd in repen van 2 cm breed en leg die in een ruitpatroon op de vulling.
Bestrijk met de rest van het eigeel.
10. Bak de taart ca. 1 uur iets onder het midden van de oven.
11. Bestrijk de taart direct uit de oven met de abrikozenjam.
12. Laat afkoelen in de vorm.